Netsensei

Much Ado About Nothing

Jogger

Eens in de week trekt hij zijn ietwat versleten sportschoenen aan. Dan gaat hij lopen. Langs het water, langs de ondergaande zon. Terwijl vlakbij de stad in de verte voorbij raast, glijdt hij in het ritme dat hem zo vertrouwd is.

Nu eens passeert hij voorbij wagens die al een eeuwigheid lijken geparkeerd te zijn op de oude, verweerde kasseien. Dan weer kruist hij een eenzame wandelaar die, sigaar in de mondhoek en diep verzonken in de kraag van zijn jas, de spaniel van het bazinnetje uitlaat. Zijn enige metgezel zijn de condenswolkjes van zijn warme adem. En de rust waaraan hij zich na een lang werkdag eindelijk kan overgeven.

Opeens merkt hij dat hij niet alleen is. Een paar meter voor hem jogt er een meisje. De witte dopjes van haar iPod steken af tegen haar donker haar dat meebeweegt op haar gelijke tred. Haar slanke lijn gaat wat verloren in een iets te grote donkerblauwe training. Haar verschijning doet hem uit tempo raken en onwillekeurig versnellen. Even maar want hij zou ze zo voorbijsteken. Dat wil hij niet. Nog niet. Hij begint het meisje traag maar zeker in te halen. Het valt hem op dat ze nagelnieuwe nikes draagt.

Ook zij blaast wolkjes. Haar voorhoofd glimt en haar rode wangen verraden de inspanning die ze levert. Op gelijke hoogte durft hij het aan even opzij te kijken. Zij wordt er zich van bewust dat ze niet alleen loopt. Ze kijkt hem een tikje verrast, een tikje nieuwsgierig recht in de ogen. Ze houdt haar hoofd even schuin ter begroeting en glimlacht. Hij lacht terug. Samen joggen ze zo even verder.

Al snel vertraagt ze om de stad terug in te draaien. Hij loopt nog even verder met het beeld van haar donkerbruine ogen. Dan wordt hij zich bewust van zijn hartslagmeter die hem aanmaant om het rustiger aan te doen. Tijd om rechtsomkeer te maken.

Thuis neemt hij een douche, eet iets en zet zich in de zetel met een appel. Hij kijkt even naar zijn loopschoenen in de hoek en betrapt er zich op dat hij al stiekem naar morgen verlangt. Naar het moment waarop hij ze weer mag aantrekken.