Me in You
Kings of Convenience! Helden!
Much Ado About Nothing
Kings of Convenience! Helden!
Toen ik klein was, wilde ik astronaut worden. Of toch iets met rakketten doen. Ik was wild van ruimtevaart en de helft van mijn boekenplank bestond uit boeken over de ruimte. Astronauten en kosmonauten waren mijn grote helden. Je kan je wel voorstellen dat ik geen oog toe deed toen Dirk Frimout richting hemel werd geschoten.
Toen ik klein was wilde ik archeoloog worden. Schatten ontdekken. Mummies opgraven. Howard Carter en Indiana Jones gewijs doorheen Egypte banjeren. Jaja, dat leek me wel wat. De andere helft van mijn boekenplank bestond dan ook uit boeken over geschiedenis en archeologie. Ok. Meer dan archeologie: wetenschapsgeschiedenis, filosofie en nog zoveel meer. Het kon me allemaal wel boeien.
Toen ik klein was wilde ik machinist worden. Rondrijden met een trein doorheen feeërieke landschappen, dat leek me wel wat. Zo’n trein, dat boezemde gewoon ontzag in. Ik had de Märklin set van mijn vader geërfd en ik heb er nog wat stukken bij aangeschaft. En ik had ook de hele uitzet van Lego. Uren ben ik zoet geweest met treintjes, wissels, transformators, uurschema’s enzovoorts. De catalogi van Märklin zetten alleen maar aan tot dromen.
Toen ik klein was wilde ik piloot worden. In een vliegtuig stappen en kunnen opstijgen naar eender waar leek me de ultieme vrijheid. Uren was ik zoet met het in mekaar prullen van vliegtuigjes uit karton. Het ene model al onzinniger dan het andere. En dan afsteken met elastiekjes en zo. Proberen te begrijpen hoe de draagkracht van een vleugel werkt. Lezen over de gebroeders Wright en die gekke Blériot die met een gevalletje van balsahout als eerste het Kanaal over vloog. Of over acrobatische toeren van de spitfires en de Slag om Engeland. God, dat waren pas wondertjes van techniek.
Het dichtste dat ik bij die dromen ben gekomen is geschiedenis studeren. Want die andere, tjah, daar heb je wiskunde voor nodig. Of veel geld. En ik heb geen van de twee. Vandaag ben ik dus historicus maar veel historisch onderzoek doe ik niet meer. Verre van zelf.
Tjah, reality kicked in.
Maar kansen komen en gaan. En dromen veranderen. Ik ben Drupal developer en ben gedreven om het volgende interessante, leuke project te zien slagen. Ik denk na en ik bouw dingen waarvan ik tien of vijftien jaar geleden nooit had gedacht dat ik ze ooit zou bouwen. Als ik daar op terug kijk, dan denk ik: Ach, ik ben niet teleurgesteld over mijn jongensdromen, het was al héél leuk om ze te hebben. Het is minstens zo leuk om er vandaag nieuwe te kunnen koesteren door met open geest naar de toekomst te kijken.
Zaterdag inhaaldag. U hebt nog het dromen van mij te goed! Beloofd!
Mm. Een mening. Doorgaans zit ik vol meningen. Maar vandaag even niet. Niet echt. Gisterenavond lag ik, nog niet op de hoogte van de gebeurtenissen in Zwitersland, in bed te peinzen over het onderwerp van vandaag. Om de één of andere reden was ik aan het nadenken over orgaandonatie.
Orgaandonatie, daar valt heel wat voor te vertellen, maar het is ook interessant om even anders over na te denken.
Zie je, er zijn heel wat culturen en wereldbeschouwingen die er van uitgaan dat je lichaam zo intact mogelijk ten grave hoort te worden gedragen. Al was het maar dat je in het hiernamaals met lijf en leden onder de ogen van je Schepper komt.
Dode lichamen zijn taboe. In veel culturen wordt er zo ver mogelijk vandaan gebleven en zijn het slechts een aparte groep in de maatschappij die de doden begraven of terwijl het aan de naasten is om ze – spiritueel – te begeleiden naar de Overkant. In onze westerse wereld gaan onze nekhaartjes vandaag nog recht staan als iemand vertelt dat hij of zij autopsiedokter of doodgraver is.
Kortom, het idee dat je een stuk van iemand anders in je lijf krijgt, roept bij veel mensen een afwijzende reactie op. Het omgekeerde geldt ook, zou jij zomaar je hart voor donatie opgeven na je dood? Je bent er natuurlijk zelf niet meer, maar het idee dat je lichaam incompleet is, daar hebben velen het moeilijk mee.
En toch.
Als je dan vandaag leest dat er in één klap zoveel jonge mensen het leven laten of er voor moeten vechten, dan is het niet slecht om even bij orgaandonatie stil te staan. In België is iedereen een stilzwijgende donorkandidaat. Dat betekent dat, tenzij je verwanten in de eerste graad verzet aan tekenen, je na je dood sowieso in aanmerking komt als donor. Een goeie zaak? Wel, het probleem is dat er nog altijd te weinig orgaandonors zijn ondanks die regeling en op het moment suprême staat het je nabestaanden vrij om een keuze te maken waar je wel eens een andere mening over zou hebben.
Het mooie is dat je je als orgaandonor kan laten erkennen bij je gemeente. Of juist niet. Bij de burgerlijke stand laat je expliciet noteren of je al dan niet orgaandonor bent. Ongeacht wat je naasten na je dood mogen wensen of willen. Het staat je bovendien volledig vrij om je besluit te herroepen.
Zelf heb ik me niet expliciet opgegeven als orgaandonor. En eigenlijk vind ik dat ik dat wel hoor te doen. Ik heb tot nu toe gepoogd mijn lichaam in ere te houden. Enfin, het ene stuk al wat meer dan het andere. Maar door de band genomen zou het zonde zijn moest er mij morgen iets overkomen waarna mijn, nog relatief nieuwe, onderdelen niet meer worden gerecycleerd.
Dus, ik overweeg vandaag sterk om, eenmaal verhuisd, een extra papier te laten invullen bij mijn domiciliëring.
Met Wijvenweek in het achterhoofd lijkt me, in het licht van de gebeurtenissen, misschien wel een uitgelezen moment om hierover even na te denken. Wat denken jullie?
Moi? Veel goesting hebben in sjokolade en schaamteloos een stevig stuk Toblerone verorberen of ’s morgens vettige panoskoeken als ontbijt nemen op kantoor in de wetenschap dat er niks aan mijn lijf blijft kleven? Hello?!
Moi? Van dramaqueen doen op het werk wanneer er eens iets niet werkt? Never!
Moi? Stilletjes fan zijn van Lexie Grey in Greys’ Anatomy? Of mee gniffelen met Friends? Are you mental?
Moi? Geen fan zijn en dus niks kennen van voetbal of wielrennen maar wel tactisch meeknikken wanneer het onderwerp onder de mannelijke disgenoten wordt gebezigd? Lies, lies, lies!
Moi? Een beetje gemakzuchtig? Zo na een avond klimmen met kromme vingers toch iets willen schrijven en zeggen: foert, een joetjoeb filmpje dan maar? Phah!
Bon. Daarnet, terwijl ik mijn lakens stond te plooien, in extremis en in pure impulsiviteit dan toch maar beslissen dat ik ga proberen mee van Wijvenweek te doen. Niet dat ik mij ingeschreven heb of, godbetert, voorbereid heb of zo. Just for fun en al.
Let the inner wijf loose!
Ben ik een bjoetiekwien? Boh beh neen tgij! Ik ben zelfs geen bjoetieking. Af en toe durf ik al eens een foto van mijn jongere zelve tegen te komen. Da’s altijd even schrikken. Niet omdat ik zo fel ben veranderd, wel omdat ik nog altijd dezelfde ben als toen. Ik denk niet dat velen van vroeger mij helemaal niet meer zouden herkennen. Wel zie ik er een stuk anders uit. En ook wel ten goede moet ik zeggen.
Vroeger was ik namelijk nul-comma-nul met mijn uiterlijk bezig. Tjah, tiener, computers, spelletjes,… Als rechtgeaarde geek heeft uiterlijke schijn op een bepaald moment in uw leven een lagere prioriteit dan andere dingen. Da’s pas ergens halfweg mijn twintiger jaren veranderd. Gelukkig maar.
’t Begint bij mijn haar. Mijn coupe is nog altijd dezelfde als vroeger: vrij kort. Regelmatig wassen spreekt voor zich maar ik doe geen speciale producten of gels in mijn haar. Nu, tot voor een paar jaar ging ik altijd naar dezelfde kapper op de hoek. Denk: kleine zelfstandige die per klant weet wat hij moet knippen en u uit blinde gewoonte steeds dezelfde haarlijn schenkt. Ik heb een paar kappers in het Brugse afgelopen. Ik ben er nog niet helemaal uit maar tegenwoordig passeer ik bij Y&D. Mijn haar ligt er niet zo gek veel anders bij dan vroeger, maar ’t is wel een pak verzorgder geknipt. Hoe dan ook, op mijn dertigste heb ik een reeële angst voor de wijkende haarlijn. Heel wat generatiegenoten moeten het met een pak minder doen dan ik, maar elke haar die ik in de badkuip terug vind is er één te veel. Geloof me vrij: bij de eerste serieuze kaalslag mogen de overlevenden gemillimetreerd worden wat mij betreft.
Als rechtgeaarde vent beschik ik over redelijk wat gezichtsbeharing. Er is een tijd geweest dat ik als flukse achtienjarige met een sprieterige sik en knevel door het leven ging. Vandaag denk ik soms wel eens: what was I snorting back then? Er zijn daarna jaren geweest dat ik mij elke dag placht te scheren. Dat doe ik met een Braun scheermasjien. Alleen, het babyfacegehalte bleef bijzonder hoog. Sinds een jaar of twee laat ik stevig wat stoppels toe rond mijn kin en mond. Een stoppelbaard scheelt wel een stuk. En ik vind het gewoon aangenaam om eens een dag of drie niet aan mijn scheermasjien te moeten denken. De laatst maanden heb ik wat geëxperimenteerd met eens in de week scheren, maar dan begin ik serieuze woudlopertrekken te vertonen. Terug dus naar twee keer in de week. O ja, ik heb ook even overgeschakeld op mesjes en zeep. Heel aangenaam. Maar met stoppels is dat: de wangen met zeep en de kin en de lip met het masjien. Wat nogal tijdrovend is.
Ah, de bril! Now there’s an accessory. Ik loop al vanaf mijn peuterjaren rond met een bril. Waarom ik geen lenzen wil? Omdat ik dat gepieter in mijn ogen redelijk onpraktisch vind en een bril gewoon bij mij hoort. Ik zet hem wel al eens een halve dag af, maar dan ook alleen maar wanneer ik weet dat lezen op een scherm of papier er niet meteen in zit. In de zomer bijvoorbeeld. Vroeger liep ik rond met, wel, een nogal seuterig rond model, maar tegenwoordig heb ik een bijzonder elegant montuur op mijn neus, uiterst zorgvuldig geselecteerd door vriendin J. Een bril is nogal duur, dus ’t is ook niet dat ik een hele batterij monturen heb, maar mijn huidig exemplaar heb ik gekozen omdat het een sierlijke lijn is en omdat ik hem gewoon heel mooi vind.
Tjah, de kleren. Mja. Grm. Krg. Zoals de meeste mannen is shoppen een kelk die ik graag aan mij laat passeren. Maar ik moet zeggen dat als ik ga shoppen, ik dat wel met het nodige geduld en plezier ga doen omdat ik ondertussen wel weet: de kleren maken de man. Je kan dat ontkennen, maar hoe je je kleedt, vertelt wie je bent. Niet dat ik nu de meest dure merken aan doe of zo. Ik draag veelal een propere jeansbroek, een hemd en een pull uit de H&M, Celio, Zara, of Inno. Ik heb wel zo’n proper vestje, maar dat draag ik quasi nooit. Ik zou mij wat kunnen opkleden, maar dat is niet echt wie ik ben. Anderzijds, ik wil wel graag wat kleur in mijn kleren. Het overgrote deel van de ventenhemden zijn wit met een blauwe, roze of gele streep- of ruitjespatroon. Gruwelijk lelijk vind ik dat. Hawaïhemden draag ik nu ook weer niet, maar iets met elegante kleurschakeringen: any day! Ook al zijn die niet altijd zo eenvoudig te vinden.
Hm. I could go on and on. Maar de vraag is natuurlijk: Ben ik een bjoetieking? Bwoh, ik ga niet pretenderen dat ik er zeer zwaar achter kijk, maar ’t is ook niet dat ik mij ga laten gaan. Al zijn er wel eens gelegenheden zoals feestjes of zo, waar ik mezelf dan wel eens vervloek niet properder voor de dag te zijn gekomen.
Dit weekend werd er gekliederd met verf geschilderd. Het plafond kreeg een tweede laag kalkwit en de muren kregen hun eerste laag bone. Zo tegen het einde van dag, bij het afvegen van het zweets onzes aanschijns, vond ik de living dag en nacht veranderd. Met de lichtere kleuren oogt de ruimte een pak ruimer en frisser. Er wacht nog een weekend met een laatste etappe schilderplezier want de muren moeten nog een tweede laagje krijgen. Daarna wordt die langverwachte vloer geplaatst. Die wordt donderdag geleverd.
Het idee is dat het hoofdstuk living tegen mijn verhuis quasi woonklaar hoort te zijn. Ik zeg quasi want ziet u die ramen? Wel, die horen vervangen te worden door dubbele begelazing. Binnen afzienbare termijn that is. Want er zijn plannen om met het ganse gebouw van gevelrenovatie te doen.
Ja, ik amuseer mij dezer dagen!.
Ook ik ga mijn Keep Calm and Carry On exemplaar in een frame steken en een ereplaats geven in mijn nieuw salon. Dat was ik al een eindje van plan.
We zijn ondertussen al weer een stap verder. Er is besloten welke kleurtjes verf er in de condo komen: kalkwit voor het plafond en “bone” voor de muren. Dus, naar de verfhandel op zaterdagmorgen met een lijstje cijfertjes en terug thuis gekomen met 3.5 en 5 liter verf. Voldoende? Neen. Het plafond zuigt serieus wat verf op. Halverwege werd duidelijk dat er nog meer witte verf nodig zal zijn. Bovendien moet er nog een tweede laag komen. Dat wordt iets voor komende zaterdag. Met een beetje geluk kan ik zondag een begin maken van de muren.
Volgende week wordt de vloer geleverd. En omstreeks deze tijd over twee weken zou ze moeten geplaatst zijn. Ik ben benieuwd naar het eindresultaat!
Ondertussen nadert eind maart met rasse schreden. Ik heb al wat offertes van vrachtwagenverhuurbedrijven (Prachtig woord! zelf uitgevonden! Ja, ik kan dat!) dus dat wordt ook aanstonds vastgelegd.
En ondertussen woon ik nog gewoon in Antwerpen. Hoewel ik volop aan het voorbereiden ben, begint het besef langzaam door te sijpelen dat een aantal oude gewoontes écht wel een einde kennen. Frietjes op maandag van Frituur Kattekwaad bijvoorbeeld. Of rondsjeezen doorheen ’t Stad op de tram waar je de meest vreemde talen en bonte mensen hoort en ziet. Of met de fiets door Park Spoor Noord rijden op weg naar de klimzaal. Of de maandelijkse twoooze vlak achter de deur.
Ook al zal het deugd doen terug naar plaats van herkomst te trekken, 7 jaar (met onderbreking) in ’t Stad zullen nog zo meteen niet loslaten!
Waren maandag en dinsdag nog van meh, dan was het de tweede helft van de week schakelen in high gear;. Er werd weer voornamelijk les gegeven. Weliswaar ging het om slechts twee computermensen slash drupal neofieten die op termijn een Groot Project moeten mee beheren. Geen grote groep dus. Maar dat het maakt het wel minstens zo plezant omdat je meteen kan inzoomen op dingen en al eens wat langer over een onderwerp kan uitwijden.
Donderdag werd er geklommen met J. Er zat eens een week tussen en dat liet zich wel voelen. Het is vebazend hoe snel het menselijk lichaam zich aanpast. Conditie verlies je bijzonder snel als je even de discipline laat hangen. Niet dat we de muur niet meer op geraakten, maar het deed net dat tikje meer pijn in het begin dan anders. Het wordt een uitdaging om na het verhuizen een wekelijkse klimbeurt vast te kunnen houden. De vingers kruisen dat het lukt!
Het appartement! De nieuwe vloer wordt op 19 en 20 maart geplaatst! Er kan dus een verhuisdatum worden geprikt. Op 31 maart worden have en goed verhuisd. Nog even dus. Er werden dit weekend kleurtjes gekozen voor de living. Het schilderwerk hoop ik volgend weekend te kunnen uitvoeren. En natuurlijk ging het nog eens richting Ikea. Een verhuis is hét ideale moment om eens schoon schip te maken. Dit staat bovenaan op het verlanglijstje:
Op korte termijn voorzie ik ook nog een extra boekenkast, nachttafels, luchters/verlichting,… en dingen waar nog beslissingen in moeten worden genomen. Misschien is het niet zo origineel dat het Ikea is, maar ze hebben daar wel heel wat schoon gerief. En er zullen ook wel een paar stukken niet-IKEA zijn, waar ik nog niets over ga verklappen.
Culinaire hoogtepunten deze week: Risotto met Boschampignons en Penne al forno met gehaktballen en mozarella!
« Vorige blogposts Pagina 33 van 245 pagina's Volgende blogposts »