Netsensei

Much Ado About Nothing

48 uur aan de Opaalkust

Het buitenland, dat klinkt ver, maar eigenlijk ligt het soms dichter bij dan we denken. De Opaalkust ligt praktisch op een steenworp van West-Vlaanderen. Het is een mooie daguitstap.  Omdat ik een weekje vakantie heb, deden we er nu een overnachting in Boulogne-sur-Mer bij.

Het toffe aan Nord-Pas-de-Calais is dat er in de streek bijzonder veel te zien en te doen is, dat het allemaal niet te ver rijden is en dat het roadtrippen door prachtig, glooiende panorama’s is.

Onze trip zag er zo uit:

Dag 1:

  • Stop aan Cap Gris Nez rond de middag. Genieten van de zee, de eerste zon en het uitzicht op de White Cliffs aan de overkant van het kanaal.
  • Bezoek aan Batterie Todt kort na de middag. De Engelsen & Duitsers bestookten elkaar over het kanaal met gigantische artilleriebatterijen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Indrukwekkend museum met militaire parafernalia.
  • Arriveren in Boulogne. Bezoek aan de onderwaterwereld van Nausicaa. Heb je kinderen? Dan is dit een geweldige activiteit. Het puilt er uit van de aquaria met de meest exotische soorten. Toppers zijn de haaien en de krokodillen. Op het einde van het bezoek is er de open tank waar je vriendelijke vissen mag aanraken.
  • Diner. Wij gaan steevast naar Hamiot.
  • Overnachting binnen de remparts van de Ville Fortifiée. Het oude stadscentrum is bijzonder pittoresk en een wandeling meer dan waard.

Dag 2:

  • Stop in Ambleteuse. Het was er wat fris in deze tijd van het jaar. Achter Fort Mahon (ontworpen door Vauban) zaten we uit de wind en konden we, dik ingepakt, toch een uurtje op het strand de eerste voorjaarszon vangen.
  • Lunch in Duinkerken.
  • Bezoek aan het Parc Zoologique. Dit is een klein dierenpark in het midden van een woonwijk. De showtrekker: een bruine beer die blijkbaar mee deed in L’Ours.

The Revenant

Zou Leonardo DiCaprio ooit verwacht hebben een Oscar te winnen met een film waarin hij zo weinig dialoog had? Je zou denken van niet. Nochtans draagt hij The Revenant met een ijzig sterke perfomance.

Alejandro González Iñárritu – die vorig jaar eerste whammy scoorde met Birdman – slaagt er in het onwaarschijnlijk waargebeurde verhaal van Hugh Glass op de pelicule te zetten. Slagen want volgens Wikipedia is The Revenant een film die bijna 15 jaar in de maak geweest.  De eisen die Iñárritu dan ook stelde aan de crew, de acteurs, het materiaal,… schijnen bijzonder hoog te zijn geweest. Maar het resultaat mag er meer dan zijn.

The Revenant neemt je 155 minuten mee in de Amerikaanse wildernis anno 1820. Spoorzoeker Hugh Glass loodst een groep pelsjagers terug naar huis. Helaas werkt het geluk niet echt mee: eerst wordt de groep gedecimeerd door indianen, dan wordt Glass zelf aangevallen door een grizzly beer. Tenslotte wordt hij door zijn overlevende maten voor dood achter gelaten.  Glass weet echter uit zijn ondiepe graf te ontsnappen en vat een barre terugtocht aan.

Filmtechnisch zit deze prent geweldig in mekaar. Wijdse, haarscherpe beelden van ongerepte prairies, oerbossen, woeste canyons doorkerft met wilde rivieren, granieten berggraten,… Pure visuele grittyness.  De film speelt zich af in de winter en je voelt kan de scherpe ijskoude wind en de sneeuw bijna op je voelen vallen.  Respect voor de acteurs want zij duiken halfnaakt of getooid in een berenvel in wild ijswater, rollen door de sneeuw of warmen zich bij een paar gloeiende kooltjes.  De dreigend donkere soundtrack van Ryuichi Sakamoto sleurt de personages steeds verder mee in de waanzin van de eenzaamheid en de reddeloosheid te midden het natuurschoon.

Hoewel DiCaprio en Hardy slechts in een paar scènes echt tegenover elkaar staan, spelen ze voortreffelijk de rol van geharde frontiersmen die wel wat kunnen hebben. Ik druk me nog zacht uit als ik beweer dat de lichamen van de personages op de proef worden gesteld. Deze film is niet iets voor mensen met een zwakke maag: er werd niet op een tonnetje kunstbloed meer of minder gekeken. Iñárritu neemt meteen alle twijfel weg: enkel de sterkste overleeft het.

Het verhaal zelf heeft dan weer niet zodanig veel om het lijf. Het leitmotiv is onversneden wraak. Hugh Glass wil zich wreken op Fitzgerald en die gedachte houdt hem gedurende de hele beproeving in leven. Is dat niet wat dunnetjes? Niet echt, zolang die wraak maar op een geloofwaardige wijze wordt volbracht. De enige zijlijn is die van een ontvoerde dochter van een indiaans stamhoofd, maar die wordt naar het einde toe wat afgehaspeld. Nu, het ligt ook niet in de context om het verhaal verder uit te spinnen dan nodig door meer personages toe te voegen of ze verder uit te diepen. Iñárritu weet hier de balans goed te bewaren.

Aanrader? Zeker en vast. Maar verwacht ook geen doordeweekse actiefilm. Dit is een prent waar je toch wat moeite voor moet doen om van te kunnen genieten. Anders blijf je ofwel op je honger zitten, ofwel kom je enigszins ongemakkelijk uit je stoel.

Advertising: location, location, location

Sinds een aantal jaren zijn de grotere stations uitgerust met LED billboards, geplaatst op strategische plaatsen. Die worden gretig gebruikt door reclamemakers om via bewegende beelden de aandacht te lokken. Doorgaans storen die reclame’s niet echt en af en toe intrigeren ze zelfs.

Op één uitzondering na.

In Gent Sint Pieters hangt er boven de hoofdingang een groot bord in leaderboard formaat. Altijd wordt daar naast producten voor banken ook reclame voor auto’s getoond. Ik denk dat ondertussen zowat alle automerken wel de revue zullen zijn gepasseerd. Nu, ik vind dat het station – symbool bij uitstek voor het openbaar vervoer – de meest foute locatie om (dure) auto’s op een bijzonder in het oog springende wijze aan te prijzen.

Het is een beetje alsof je in de Delhaize aan de kassa’s reclameborden plaatst met spotjes die gelijkaardige producten van de Albert Heijn aanprijzen. Niet echt geloofwaardig dus.

Wat ik me dan afvraag is of men bij de NMBS/Infrabel daar niet af en toe vragen over krijgt. Laat staan zelfs maar bewust is van wat er op die borden allemaal niet wordt aangeprezen.

De Mol

Hm. Wie is de Mol? Als ik dan toch een gok zou wagen na twee afleveringen:

  1. Issabel
  2. Bruno
  3. Gilles
  4. Manuella
  5. Stijn
  6. Cathy
  7. Hanne
  8. Thibaud

Ik denk dat de kunst van het mollenwerk erin bestaat om het er ook niet al te vingerdik erop te leggen. Issabel lijkt me na twee afleveringen een goeie mol: springt niet te fel in het oog, maakt zich niet al te verdacht, draait toch goed mee in de groep. En ik gok erop dat ze leep genoeg is om haar kans te grijpen wanneer de opportuniteit zich voor doet: zoals bij dat weg stemmen van Ruth. Om diezelfde reden is Bruno voor mij de runner-up.

Cathy en Thibaud zet ik nu lager. De eerste omdat ze als een ongeleid project over komt, de andere omdat hij moeilijk te schatten is. In beide gevallen kan het natuurlijk bewuste strategie zijn, maar dat moet dan nog blijken. Marc zei “om de twee dagen wordt er iemand weg gestemd.” Dat zou betekenen dat we na twee afleveringen nog maar goed vier dagen ver zijn. Dat het spel dus drie weken duurt.  Hoe lang kan je bewust de boog gespannen houden om de verdenking op jou te laten rusten en zo je tegenspelers zich te laten kannibaliseren?

De spannink!

Verkouden: deel 2

Vrijdag. Een lange werkweek met veel vergaderingen bijna achter de rug. Tegen het einde van de middag was het vaatje leeg. Geen energie, geen fut. Tegen de avond was het van dat: verkouden met alle toeters en bellen (pun intended).

Gisteren voornamelijk doorgebracht in de canapé. Veel hoesten, krochten en koppijn. Wisselen tussen een filmpje op Netflix en dutten. Op het programma stond er nieuwjaren met de schoonfamilie. Daar moest ik jammer genoeg voor passen.

Ondertussen een goeie nachtrust gehad. Vandaag gaat het terug stukken beter.

Dat was de tweede keer in nauwelijks een maand tijd, dat ik in de lappenmand verzeilde. Als ik het weerbericht zo lees, blijft het de komende week nog koud, nat en killig. Ik zal blij zijn wanneer het eindelijk terug keert. De lichamelijke weerstand snakt naar wat zon om terug op de plooi te komen.

Workshop Wikidata

Iedereen kent Wikipedia. Wel, dat is niet het enige project van de Wikimedia Foundation. Ze hebben met Wikidata ook een grote, open kennisbank boordevol gestructureerde data. Vrijdag had ik een hele dag workshop over die kennisbank. Vandaag nog wat verder experimenteren met al die data.

Kijk! Franse kazen geëxtraheerd (167 items) en op basis van streek gepind op Google Maps.

Planeet Poltergeist

De meeste hemelobjecten dragen nogal saaie namen. In het geval van exoplaneten is dat dan de naam van de ster waar ze om heen draaien en een volgletter. 18 Delphini, dat klinkt toch niet echt. Musica daarentegen, dat zegt al iets meer. De IAU heeft een publieke stemming georganiseerd over namen voor 14 sterren en 31 exoplaneten. 537.000 stemmen liepen er binnen. Hier vind je het resultaat.

Met Poltergeist, Lich, Draugr en Phobetor vind ik het stelsel PSRB1257-12 nog het meest tot de verbeelding spreken.

The winning names were those submitted by the Planetarium Südtirol Alto Adige in Karneid, Italy. Lich is a fictionalundead creature known for controlling other undead creatures with magic; Draugr refers to undead creatures in Norse mythology; Poltergeist is a name for supernatural beings that create physical disturbances, from the German for “noisy ghost”, and Phobetor is the deity of nightmares in greek mythology.[9]

2.300 lichtjaar ver. Da’s gelijk niet zo ver als het Restaurant Aan Het Einde Van Het Universum.

Een aside begot

Dit is een aside of terzijde. Ik had deze aparte categorie voor kleinere gedachten hier ooit eens voorzien. Nooit echt vaak gebruikt want tegelijk was er opeens Twitter/Facebook. Eens opnieuw mee experimenteren, me dunkt.

Van silo naar solo

Ik gaf het al aan op het einde van december: mijn blog verdient wat meer liefde. Maar waarom zou ik terug meer moeten of willen bloggen? Waarom net nu?

Het antwoord moet je zoeken in de sociale media. Die hebben in de laatste vijf jaar grote happen genomen uit mijn blog. De trivialiteiten die vroeger hier verschenen, transformeerden al snel naar vluchtige status updates, likes en shares op Facebook.  Waarom? Omdat het gewoon makkelijk was en is om via die weg een filmpje of een korte gedachte te delen met je vrienden.

Maar zo’n platformen zijn gesloten silo’s. En dat brengt nogal wat nadelen met zich mee. Ten eerste geef je met elke share of update Facebook de pap in de mond om jouw persoontje te analyseren. Ten tweede is jouw gepubliceerde content doorgaans slechts zeer beperkt toegankelijk: de zichtbaarheid van wat je deelt blijft doorgaans beperkt tot je vriendenkring. Ten derde is je profielpagina feitelijk visuele eenheidsworst: je kan hooguit wat morrelen met profielfoto’s, maar je hebt geen volledige controle over de presentatie van je profiel.

**

Net zoals zovelen heb ook ik in de afgelopen jaren een wat moeilijke relatie met Facebook gehad. Met het positieve kwam ook het negatieve: Always on, constant op ‘refresh’ duwen, de instant gratification van de like of de notification, het leven van anderen door de gefilterde bril van een feed zien,… Het deed mij meer kwaad dan goed.

In het verleden heb ik een aantal keer op de pauze knop geduwd: even een paar weken of maanden uitloggen uit de sociale media. Met succes want zo vond ik de broodnodige rust en ruimte terug in mijn hoofd.

Uiteindelijk heb ik vandaag geen Facebook of Messenger app op mijn smartphone en iPad meer geïnstalleerd. Het leven is beter zonder schreeuwerige apps die om mijn aandacht vragen.

**

We vergeten nogal snel hoe het web au fond altijd heeft gewerkt: het is een globaal netwerk van computers die met elkaar communiceren en op verzoek informatie uitwisselen. Een webserver waar jij je schrijfsels, video’s, foto’s,… op plaatst is niets meer dan een computer die permanent aan staat, aangesloten is op het internet en je mobieltje, MacBook of iPad mee communiceert.  Wil je iets op het web publiceren, dan zijn er twee manieren om dat te doen: ofwel zorg je zelf voor een computer die altijd bereikbaar is, ofwel laat je de hele technische kwestie over aan iemand anders.  Wanneer je iemand hoort orakelen over “The Cloud“, dan heeft ie dat over het laatste.

De verdienste van zo’n cloud platformen is dat ze de drempel om online je gedacht te kunnen zeggen, zeer laag hebben gelegd. Je hebt nauwelijks technische kennis nodig en je betaalt geen cent om op sociale media löss te kunnen gaan. Natuurlijk, There is no such thing as a free lunch: Je betaalt Google of Facebook door de controle over de toegang tot je content, je aandacht en je privacy grotendeels aan hen over te dragen.

Wat is het alternatief? Terug naar het Open Web! In plaats van te betrouwen op externe platformen: zelf de technische zijde regelen. Die strategie volg ik bijna anderhalf decennium met dit blogje. Ik lease bij Linode een webserver. Ik betaal daar maandelijks 25$ voor (dat lijkt veel, maar dit is niet de enige website die op die server staat). De configuratie en het up-to-date houden van de software doe ik helemaal zelf. De domeinnaam kost mij jaarlijks nog een tientje. Zo behoud ik de volledige vrijheid over wat ik online zet, in welke vorm en wie er toegang toe heeft.

IndieWebCamp vind ik in die context dan ook een mooie beweging. Zij bouwen onder andere tools die de rollen net omdraaien: je publiceert op je eigen domein/site, maar je content wordt automatisch geaggregeerd naar sociale media en andere platformen en vice versa.  Dat idee noemt crossposting: een gedachte wordt op verschillende kanalen gepubliceerd. Maar de canonieke versie staat wel op deze plaats.

Uiteindelijk is het hele idee niet nieuw: anderen schreven hier reeds ook zinnige gedachten over. Via Dries belandde ik op dit mooie stukje van oerblogger Dave Winer. Hij maakt terecht deze opmerking:

I made a mistake when I changed the format of Scripting News. Before Twitter, I had lots of short items. Here’s an example from 2006. I wrote as much as there was to say and no more. That’s how blogging should work.

Inderdaad, anno 2008 schreef ik in een stijl die enigszins doet denken aan Winers’ verwijzing naar de Dogma 2000 principes. Net zoals Winer heb ik de fout gemaakt om de korte gedachten gaandeweg te knippen waardoor het hier wat kwam te verwateren.

Een artikel van vorig jaar dat nog lang is blijven kleven in mijn achterhoofd, is The Web We Have to Save van de Iraanse blogger Hossein Derakhshan.  Hij werd omwille van zijn online publicaties in de cel gegooid en heeft de transitie naar sociale media niet actief meegemaakt. Toen hij vrij kwam, ontdekte hij hoe het web is getransformeerd. Hij omschrijft die evolutie zo:

Sometimes I think maybe I’m becoming too strict as I age. Maybe this is all a natural evolution of a technology. But I can’t close my eyes to what’s happening: A loss of intellectual power and diversity, and on the great potentials it could have for our troubled time. In the past, the web was powerful and serious enough to land me in jail. Today it feels like little more than entertainment. So much that even Iran doesn’t take some — Instagram, for instance — serious enough to block.

Genoeg redenen dus om hier terug wat meer te publiceren. Uiteindelijk ben ik hier chez moi.

Snowboarding with the NYPD

Ik volg elke dag getrouw de wederwaardigheden van Casey Neistat. Hij was al enkele dagen aan het voorbereiden en plannen voor de komst van winterstorm Jonas. ’t Is dat hij in 2014 al eens een filmpje maakte van zichzelf op een snowboard in hartje NYC.

Natuurlijk moest dat keihard overtroffen worden. Met succes:

Voor wie wil weten wat de agenten op het einde mompelden:

A-yup!

« Vorige blogposts Pagina 18 van 245 pagina's Volgende blogposts »