Netsensei

Much Ado About Nothing

Verhuisd

Ik ben verhuisd.

Het duurde welgeteld een uur om de hele inboedel in Antwerpen op te laden op de vrachtwagen en iets minder dan twee uur om de boel in Brugge uit te laden.

Bananendozen zijn de max!

Als je een paar halve levens leidt, dan groeit er op bepaalde plaatsen in uw verblijfplaats een ongelofelijk dikke laag stof.

Voor het eerst heb ik schade geleden: de pootjes van mijn garderobekast zijn afgebroken, en de achterwand van een andere kleerkast hangt met haken en ogen aaneen. En in mijn vloer zit er nu een petieterig putje. Dju. Nu ja, de slaapkamer was hoe dan ook aan vervanging toe.

De zekering van de living had het begegeven. En er was een lekkend kraantje voor een – toekomstige – wasmachine. Kameraad T. is gelukkig een bijzonder Handige Harry. Minder goed nieuws: de elektriciteit zit zeer bizar in mekaar. Aardingskabels lopen weg vanaf de zekeringkast, maar komen niet toe op bepaalde stopcontacten. Niet. Ok.

Ik heb ongelofelijk fantastische vrienden en ongeëvenaard Lief die mij het voorbije weekend geholpen hebben. Ze weten van aanpakken, zo blijkt nog maar eens. Ik ga mijn pollekens nog duust keren mogen kussen denk ik.

De Oriental Wok blijft geniaal.

Ik ben tot de conclusie gekomen dat mijn boekenkasten ruimer zijn dan ik dacht. Dat of ik lees minder boeken dan ik dacht. Ik denk het laatste.

Ik heb vandaag gedaan waar ik al een kleine eeuwigheid over spreek: mij op een zondagmiddag in mijn Poang draaifauteuil zetten met een pintje, een blues’ken (BB King!) en door het raam naar een veld vol paasblommen kijken in het lentezonnetje.

De ergste drukte van de voorbije maanden heb ik – voorlopig – gehad. Tijd om te genieten en naar nieuwe dingen uit te kijken!

In rechte lijn

’t Is de laatste rechte lijn naar de Grote Verhuizing. Deze week heb ik met Electrabel alles geregeld. De gasaansluiting is opgezegd wegens niet langer nodig en de elektriciteit aansluiting is quasi verhuisd. Ik moet zeggen dat de website nog altijd een prul blijft om iets op gedaan te krijgen. Twintig minuten en veel frustratie om te merken dat ik “wegens de geliberaliseerde markt”, geen meterstanden ouder dan zoveel weken kan door geven. (Oké, ik had dat over het hoofd gezien vorige maand.) Gelukkig was het telefonisch een eitje om zoiets op orde te laten brengen.

Ook met de kabel is het een beetje zoeken. De aansluiting in het gebouw is verouderd waardoor Telenet mij niet langer kan bedienen. Elk appartement is serieel aangesloten – een zogenaamd rijgnet – wat het moeilijk maakt om een kwalitatief signaal aan te bieden. De syndicus kon me dat alvast niet vertellen. En de Telenet helpdesk liet me weten dat er niemand in het gebouw bij hen klant was of kon zijn. Dan maar richting Belgacom winkel, een tweetal weken terug. With a due sense of dread and resignation. Blijkt dus dat iedereen bij de blauwe pulletjes aangesloten is. Ik heb me gelijk dan ook maar klant gemaakt. Benieuwd wat dat gaat geven. Volgende week dinsdag, drie dagen na mijn verhuis, verwacht ik een technicus aan mijn deur.

En natuurlijk staat alles hier in Antwerpen in dozen. Eens te meer kan mijn hebben en houden in een paar grote bananendozen. Teken dat ik nog altijd niet veel rommel bijeen heb gespaard doorheen de jaren. En ik ben dan nog van plan om bij het uitpakken een grote vuilzak bij de hand te houden om verder te schiften.

En ondanks het werktuigelijke is er ook wat tijd voor reflectie terwijl ik de laatste week aftel. Veel dingen die ik voor het laatst doe als inwoner van ’t Stad: de tram ’s morgens nemen om naar het werk te gaan, met de fiets over de Grote Markt sjeezen, van ma-tu-vu doen op het museumplein,… Het mooie weer gaf me de kans om de laatste dagen in goed gezelschap nog een keer of wat van terrasje te doen ’s avonds.

Het is hoe dan ook een hoofdstuk dat ik afsluit. Ik spoelde hier aan in 2004 en bijna 8 jaar later trek ik hier voor de tweede keer terug weg. Ik heb hier veel goede en een paar minder goede herinneringen. Ik ben hier aangespoeld door mijn job, en ondanks het op en af pendelen, vind ik wel dat dit mijn tweede thuisstad is geworden. Missen ga ik Antwerpen dus zeker wel. Maar ik verhuis als een rijkere mens terug naar huis. En daar kan ik alleen maar gelukkig om zijn.

Vloer

Schol!
Schol!
Zo. C’est un fait accompli! De vloer ligt er sinds dinsdag. En de Poang draaistoel hebben we gelijk ook al in mekaar gedraaid.

Of zoals er al op Facebook werd geponeerd: Steve Jobs is ook begonnen met enkel een lamp in een lege woonruimte.

Steve Jobs gewijs
Steve Jobs gewijs

Dit weekend werd er voornamelijk ingepakt en klaar gestoomd. Ik leef nu echt tussen de dozen. Het papierwerk doe ik met het verstand op nul. Het blijft immers een lijstje afwerken met, naar mijn gevoel, 1.000 punten die allemaal even veel aandacht vragen.

Ik zal er waarschijnlijk later op terug kijken en zeggen: dat was één van de leukste rollercoaster ritten die ik gemaakt heb. Vooralsnog vind ik het allemaal bijzonder vermoeiend: moest iemand mij nu op een vliegtuig zetten richting tropische bestemming waar een zandstrand, strandzetels en refreshing beverages een hoofdrol spelen: ik zeg geen neen.

#wijvenweek 5: zelfcensuur

Zelfcensuur. Doe ik dat hier eigenlijk wel? Ja. En nog geen klein beetje. Geloof me vrij dat ik dit blogpostje een paar keer heb herschreven en er duchtig in geschrapt. Er is veel waar ik over zou kunnen bloggen, maar waar ik mij voor hoed. Tjah, da’s ook een beetje de tol van onder eigen naam te schrijven. Je gedachten te grabbel leggen, dat doe je niet zomaar.

Het is ook bij mij niet altijd rozegeur en maneschijn. Wie mij kent weet dat de laatste 356 dagen bijzonder hard waren voor mij . Er was heel wat verdriet, twijfel en onzekerheid. Met daarna langzaam terug recht krabbelen, doorbijten, leren genieten van het leven om vandaag weer mijn oude gelukkige zelve, weliswaar met een paar rimpels extra en een stuk wijzer, te kunnen zijn.

De details houd ik voor mij. Hoe hard dit ook mijn plaatsje is, en ik heel graag met jullie stukken uit mijn leven deel, van een aantal dingen, hoe interessant of vertellenswaardig ook, kan ik me geen enkele goede reden bedenken waarom ik ze hier zou publiceren. En ergens vind ik dat ook wel net goed, het plaatje hoeft immers niet compleet te zijn.

Me in You

Kings of Convenience! Helden!

Wijvenweek #4 Dream on

Toen ik klein was, wilde ik astronaut worden. Of toch iets met rakketten doen. Ik was wild van ruimtevaart en de helft van mijn boekenplank bestond uit boeken over de ruimte. Astronauten en kosmonauten waren mijn grote helden. Je kan je wel voorstellen dat ik geen oog toe deed toen Dirk Frimout richting hemel werd geschoten.

Toen ik klein was wilde ik archeoloog worden. Schatten ontdekken. Mummies opgraven. Howard Carter en Indiana Jones gewijs doorheen Egypte banjeren. Jaja, dat leek me wel wat. De andere helft van mijn boekenplank bestond dan ook uit boeken over geschiedenis en archeologie. Ok. Meer dan archeologie: wetenschapsgeschiedenis, filosofie en nog zoveel meer. Het kon me allemaal wel boeien.

Toen ik klein was wilde ik machinist worden. Rondrijden met een trein doorheen feeërieke landschappen, dat leek me wel wat. Zo’n trein, dat boezemde gewoon ontzag in. Ik had de Märklin set van mijn vader geërfd en ik heb er nog wat stukken bij aangeschaft. En ik had ook de hele uitzet van Lego. Uren ben ik zoet geweest met treintjes, wissels, transformators, uurschema’s enzovoorts. De catalogi van Märklin zetten alleen maar aan tot dromen.

Toen ik klein was wilde ik piloot worden. In een vliegtuig stappen en kunnen opstijgen naar eender waar leek me de ultieme vrijheid. Uren was ik zoet met het in mekaar prullen van vliegtuigjes uit karton. Het ene model al onzinniger dan het andere. En dan afsteken met elastiekjes en zo. Proberen te begrijpen hoe de draagkracht van een vleugel werkt. Lezen over de gebroeders Wright en die gekke Blériot die met een gevalletje van balsahout als eerste het Kanaal over vloog. Of over acrobatische toeren van de spitfires en de Slag om Engeland. God, dat waren pas wondertjes van techniek.

Het dichtste dat ik bij die dromen ben gekomen is geschiedenis studeren. Want die andere, tjah, daar heb je wiskunde voor nodig. Of veel geld. En ik heb geen van de twee. Vandaag ben ik dus historicus maar veel historisch onderzoek doe ik niet meer. Verre van zelf.

Tjah, reality kicked in.

Maar kansen komen en gaan. En dromen veranderen.  Ik ben Drupal developer en ben gedreven om het volgende interessante, leuke project te zien slagen. Ik denk na en ik bouw dingen waarvan ik tien of vijftien jaar geleden nooit had gedacht dat ik ze ooit zou bouwen. Als ik daar op terug kijk, dan denk ik: Ach, ik ben niet teleurgesteld over mijn jongensdromen, het was al héél leuk om ze te hebben. Het is minstens zo leuk om er vandaag nieuwe te kunnen koesteren door met open geest naar de toekomst te kijken.

Dream on

Zaterdag inhaaldag. U hebt nog het dromen van mij te goed! Beloofd!

Orgaandonatie

Mm. Een mening. Doorgaans zit ik vol meningen. Maar vandaag even niet. Niet echt. Gisterenavond lag ik, nog niet op de hoogte van de gebeurtenissen in Zwitersland, in bed te peinzen over het onderwerp van vandaag. Om de één of andere reden was ik aan het nadenken over orgaandonatie.

Orgaandonatie, daar valt heel wat voor te vertellen, maar het is ook interessant om even anders over na te denken.

Zie je, er zijn heel wat culturen en wereldbeschouwingen die er van uitgaan dat je lichaam zo intact mogelijk ten grave hoort te worden gedragen. Al was het maar dat je in het hiernamaals met lijf en leden onder de ogen van je Schepper komt.

Dode lichamen zijn taboe. In veel culturen wordt er zo ver mogelijk vandaan gebleven en zijn het slechts een aparte groep in de maatschappij die de doden begraven of terwijl het aan de naasten is om ze – spiritueel – te begeleiden naar de Overkant. In onze westerse wereld gaan onze nekhaartjes vandaag nog recht staan als iemand vertelt dat hij of zij autopsiedokter of doodgraver is.

Kortom, het idee dat je een stuk van iemand anders in je lijf krijgt, roept bij veel mensen een afwijzende reactie op. Het omgekeerde geldt ook, zou jij zomaar je hart voor donatie opgeven na je dood? Je bent er natuurlijk zelf niet meer, maar het idee dat je lichaam incompleet is, daar hebben velen het moeilijk mee.

En toch.

Als je dan vandaag leest dat er in één klap zoveel jonge mensen het leven laten of er voor moeten vechten, dan is het niet slecht om even bij orgaandonatie stil te staan. In België is iedereen een stilzwijgende donorkandidaat. Dat betekent dat, tenzij je verwanten in de eerste graad verzet aan tekenen, je na je dood sowieso in aanmerking komt als donor. Een goeie zaak? Wel, het probleem is dat er nog altijd te weinig orgaandonors zijn ondanks die regeling en op het moment suprême staat het je nabestaanden vrij om een keuze te maken waar je wel eens een andere mening over zou hebben.

Het mooie is dat je je als orgaandonor kan laten erkennen bij je gemeente. Of juist niet. Bij de burgerlijke stand laat je expliciet noteren of je al dan niet orgaandonor bent. Ongeacht wat je naasten na je dood mogen wensen of willen. Het staat je bovendien volledig vrij om je besluit te herroepen.

Zelf heb ik me niet expliciet opgegeven als orgaandonor. En eigenlijk vind ik dat ik dat wel hoor te doen. Ik heb tot nu toe gepoogd mijn lichaam in ere te houden. Enfin, het ene stuk al wat meer dan het andere. Maar door de band genomen zou het zonde zijn moest er mij morgen iets overkomen waarna mijn, nog relatief nieuwe, onderdelen niet meer worden gerecycleerd.

Dus, ik overweeg vandaag sterk om, eenmaal verhuisd, een extra papier te laten invullen bij mijn domiciliëring.

Met Wijvenweek in het achterhoofd lijkt me, in het licht van de gebeurtenissen, misschien wel een uitgelezen moment om hierover even na te denken. Wat denken jullie?

Vertier en venijn

Moi? Veel goesting hebben in sjokolade en schaamteloos een stevig stuk Toblerone verorberen of  ’s morgens vettige panoskoeken als ontbijt nemen op kantoor in de wetenschap dat er niks aan mijn lijf blijft kleven? Hello?!

Moi? Van dramaqueen doen op het werk wanneer er eens iets niet werkt? Never!

Moi? Stilletjes fan zijn van Lexie Grey in Greys’ Anatomy? Of mee gniffelen met Friends? Are you mental?

Moi? Geen fan zijn en dus niks kennen van voetbal of wielrennen maar wel tactisch meeknikken wanneer het onderwerp onder de mannelijke disgenoten wordt gebezigd? Lies, lies, lies!

Moi? Een beetje gemakzuchtig? Zo na een avond klimmen met kromme vingers toch iets willen schrijven en zeggen: foert, een joetjoeb filmpje dan maar? Phah!

Beautyqueen in het diepst mijner zieleroerselen

Bon. Daarnet, terwijl ik mijn lakens stond te plooien, in extremis en in pure impulsiviteit dan toch maar beslissen dat ik ga proberen mee van Wijvenweek te doen. Niet dat ik mij ingeschreven heb of, godbetert, voorbereid heb of zo. Just for fun en al.

Let the inner wijf loose!

Ben ik een bjoetiekwien? Boh beh neen tgij! Ik ben zelfs geen bjoetieking. Af en toe durf ik al eens een foto van mijn jongere zelve tegen te komen. Da’s altijd even schrikken. Niet omdat ik zo fel ben veranderd, wel omdat ik nog altijd dezelfde ben als toen. Ik denk niet dat velen van vroeger mij helemaal niet meer zouden herkennen. Wel zie ik er een stuk anders uit. En ook wel ten goede moet ik zeggen.

Vroeger was ik namelijk nul-comma-nul met mijn uiterlijk bezig. Tjah, tiener, computers, spelletjes,… Als rechtgeaarde geek heeft uiterlijke schijn op een bepaald moment in uw leven een lagere prioriteit dan andere dingen. Da’s pas ergens halfweg mijn twintiger jaren veranderd. Gelukkig maar.

’t Begint bij mijn haar. Mijn coupe is nog altijd dezelfde als vroeger: vrij kort. Regelmatig wassen spreekt voor zich maar ik doe geen speciale producten of gels in mijn haar. Nu, tot voor een paar jaar ging ik altijd naar dezelfde kapper op de hoek. Denk: kleine zelfstandige die per klant weet wat hij moet knippen en u uit blinde gewoonte steeds dezelfde haarlijn schenkt. Ik heb een paar kappers in het Brugse afgelopen. Ik ben er nog niet helemaal uit maar tegenwoordig passeer ik bij Y&D.  Mijn haar ligt er niet zo gek veel anders bij dan vroeger, maar ’t is wel een pak verzorgder geknipt. Hoe dan ook, op mijn dertigste heb ik een reeële angst voor de wijkende haarlijn. Heel wat generatiegenoten moeten het met een pak minder doen dan ik, maar elke haar die ik in de badkuip terug vind is er één te veel. Geloof me vrij: bij de eerste serieuze kaalslag mogen de overlevenden  gemillimetreerd worden wat mij betreft.

Als rechtgeaarde vent beschik ik over redelijk wat gezichtsbeharing. Er is een tijd geweest dat ik als flukse achtienjarige met een sprieterige sik en knevel door het leven ging. Vandaag denk ik soms wel eens: what was I snorting back then? Er zijn daarna jaren geweest dat ik mij elke dag placht te scheren. Dat doe ik met een Braun scheermasjien. Alleen, het babyfacegehalte bleef bijzonder hoog. Sinds een jaar of twee laat ik stevig wat stoppels toe rond mijn kin en mond. Een stoppelbaard scheelt wel een stuk. En ik vind het gewoon aangenaam om eens een dag of drie niet aan mijn scheermasjien te moeten denken. De laatst maanden heb ik wat geëxperimenteerd met eens in de week scheren, maar dan begin ik serieuze woudlopertrekken te vertonen. Terug dus naar twee keer in de week. O ja, ik heb ook even overgeschakeld op mesjes en zeep. Heel aangenaam. Maar met stoppels is dat: de wangen met zeep en de kin en de lip met het masjien. Wat nogal tijdrovend is.

Ah, de bril! Now there’s an accessory. Ik loop al vanaf mijn peuterjaren rond met een bril. Waarom ik geen lenzen wil? Omdat ik dat gepieter in mijn ogen redelijk onpraktisch vind en een bril gewoon bij mij hoort. Ik zet hem wel al eens een halve dag af, maar dan ook alleen maar wanneer ik weet dat lezen op een scherm of papier er niet meteen in zit. In de zomer bijvoorbeeld. Vroeger liep ik rond met, wel, een nogal seuterig rond model, maar tegenwoordig heb ik een bijzonder elegant montuur op mijn neus, uiterst zorgvuldig geselecteerd door vriendin J. Een bril is nogal duur, dus ’t is ook niet dat ik een hele batterij monturen heb, maar mijn huidig exemplaar heb ik gekozen omdat het een sierlijke lijn is en omdat ik hem gewoon heel mooi vind.

Tjah, de kleren. Mja. Grm. Krg. Zoals de meeste mannen is shoppen een kelk die ik graag aan mij laat passeren. Maar ik moet zeggen dat als ik ga shoppen, ik dat wel met het nodige geduld en plezier ga doen omdat ik ondertussen wel weet: de kleren maken de man. Je kan dat ontkennen, maar hoe je je kleedt, vertelt wie je bent. Niet dat ik nu de meest dure merken aan doe of zo. Ik draag veelal een propere jeansbroek, een hemd en een pull uit de H&M, Celio, Zara, of Inno. Ik heb wel zo’n proper vestje, maar dat draag ik quasi nooit. Ik zou mij wat kunnen opkleden, maar dat is niet echt wie ik ben. Anderzijds, ik wil wel graag wat kleur in mijn kleren. Het overgrote deel van de ventenhemden zijn wit met een blauwe, roze of gele streep- of ruitjespatroon. Gruwelijk lelijk vind ik dat. Hawaïhemden draag ik nu ook weer niet, maar iets met elegante kleurschakeringen: any day! Ook al zijn die niet altijd zo eenvoudig te vinden.

Hm. I could go on and on. Maar de vraag is natuurlijk: Ben ik een bjoetieking? Bwoh, ik ga niet pretenderen dat ik er zeer zwaar achter kijk, maar ’t is ook niet dat ik mij ga laten gaan. Al zijn er wel eens gelegenheden zoals feestjes of zo, waar ik mezelf dan wel eens vervloek niet properder voor de dag te zijn gekomen.

« Vorige blogposts Pagina 31 van 244 pagina's Volgende blogposts »